Er is recent een belangrijke wijziging goedgekeurd rond de liquidatiereserve. De regering wil ondernemers meer flexibiliteit geven om al eerder uit te kunnen keren, al zorgt dat wel voor een iets hogere belastingdruk.

We zetten voor jou even op een rijtje wat die nieuwe regels nu net betekenen en wanneer het zinvol is om snel te handelen of juist te wachten.

Even opfrissen:
wat is een liquidatiereserve?

De liquidatiereserve is een manier om op fiscaal vriendelijke wijze winst uit je vennootschap uit te keren i.p.v. bijvoorbeeld met een dividend.

Tot nu toe werkte het zo:
✅ Je boekt een deel van je winst als reserve, en betaalt daar 10% belasting op
✅ Na 5 jaar kun je die reserve uitkeren aan jezelf, met slechts 5% roerende voorheffing
➡️ Zo komt de totale belastingdruk uit op 13,64% i.p.v. de klassieke 30% bij een dividend

Wat verandert er?

Voor liquidatiereserves vanaf 2026 gelden nieuwe regels:

• Je mag al na 3 jaar uitkeren
• De roerende voorheffing wordt dan 6,5% i.p.v. 5%
• Keer je sneller dan 3 jaar uit, dan betaal je de volledige 30% roerende voorheffing + 10% anticipatieve heffing = 36,36% belastingdruk

Voor liquidatiereserves die je nog in 2025 aanlegt, krijg je wél nog de keuze:

• Ofwel kies je voor het klassieke systeem, waarbij je na 5 jaar uitkeert met een roerende voorheffing van 5%. Dat levert je een totale belastingdruk van 13,64% op.
• Ofwel stap je over naar het nieuwe systeem, waarbij je al na 3 jaar mag uitkeren, maar dan wel met een roerende voorheffing van 6,5%. In dat geval bedraagt de totale belastingdruk 15%.

Vanaf 2026 is die keuze er niet meer en val je automatisch onder het nieuwe regime (3 jaar wachten, 6,5% roerende voorheffing).

En wat betekent dat dan nu voor jou?

Als je graag maximaal wil profiteren van de huidige lage belastingtarieven, kan je best in 2025 nog een liquidatiereserve aanleggen. Want vanaf 2026 zal je automatisch in het nieuwe systeem vallen, en kun je dus niet langer kiezen voor het voordeligere 5%-tarief na 5 jaar.

Een paar uitzonderingen

In sommige gevallen kan een uitkering na 3 jaar, zelfs met het iets hogere tarief, toch interessant zijn. Bijvoorbeeld wanneer je privékapitaal nodig hebt, je een herstructurering of overname plant of wanneer je een persoonlijke lening aan je vennootschap sneller wil aflossen.

Maar ook dan is het belangrijk om goed te rekenen of het hogere tarief opweegt tegen het voordeel van snellere beschikbaarheid!

‍